Peter Teesink

Sinds februari 2016 heeft Peter Teesink zich als stuurgroepvoorzitter ingezet voor Venster voor Bedrijfsvoering. Nu hij afscheid heeft genomen als gemeentesecretaris van Amsterdam én als stuurgroepvoorzitter, blikt hij terug én vooruit. In dit interview vertelt hij over het belang van samenwerking tussen gemeenten, de uitdagingen daarbij en zijn visie op de toekomst van het openbaar bestuur.

De rode draad: verbinden in plaats van versnipperen

Het verbinden van gemeenten en het doorbreken van autonomie en vrijblijvendheid zijn altijd belangrijke thema’s geweest in de carrière van Teesink. “Common Ground, Venster en de resolutie op de digitale samenleving: ze passen alle drie in dat rijtje,” vertelt hij. “Om een betrouwbare overheid te zijn, moet de dienstverlening beter. Dat kunnen gemeenten – ook Amsterdam – niet alleen. We moeten een aantal zaken collectief oppakken. Eén sterke bestuurslaag worden, in plaats van 340 losse gemeenten. Dat is nodig. Het verschil tussen de dienstverlening die burgers van bedrijven gewend zijn en die van de overheid is te groot. Als jouw koelkast kapot gaat, heb je snel een nieuwe. Maar wanneer kwetsbare burgers de overheid nodig hebben, kan het soms lang duren.”

Digitale resolutie: collectieve koers of papieren belofte?

Een recente stap richting die samenwerking is volgens Teesink de resolutie van de VNG: ‘Als één sterke bestuurslaag regie op de digitale samenleving’. Meer dan 99% van de gemeenten stemde in met het voorstel om gemeentelijke digitalisering te collectiviseren. “Een belangrijke stap, maar dan moeten we daar als gemeenten wel naar gaan handelen. Daar ontbreekt het nu vaak nog aan.”

Hij verwijst naar Common Ground, dat bedoeld was om onder andere toepassingen en data van elkaar te scheiden en daarmee toekomstbestendig, veilig, efficiënt en burgergericht te worden. “Ik weet nog goed dat een directeur van een groot ICT-bedrijf acht jaar geleden tegen me zei: ‘Dat gaat jullie nooit lukken, daar zijn jullie als gemeenten te veel verdeeld voor.’ Ergens had hij daar gelijk in, er is nog steeds te veel vrijblijvendheid.”

Waarom verbinden zo moeilijk is

Volgens Teesink ligt het probleem bij het hechten aan eigen autonomie en vrijblijvendheid. “Elke gemeente zou aan een aantal zaken verplicht mee moeten doen. Maar dat gevoel leeft niet bij alle gemeenten en is soms een wat ver van mijn bed onderwerp.” Hij noemt Venster als voorbeeld: “Je krijgt heel veel informatie voor heel weinig geld. Daar zouden minstens 200 gemeenten aan mee moeten doen. Toch blijft het moeilijk om gemeenten aan te laten sluiten.”

Het delen van cijfers tussen gemeenten is niet altijd eenvoudig, beaamt hij. “Het vereist een open mind. Door de duiding van de cijfers ook in relatie tot anderen doe je kennis op om te verbeteren.  En het helpt om zaken te agenderen, ook landelijk: moeten we als gemeente nu wel of geen landelijke verzekeringsmaatschappij oprichten? De cijfers helpen zo om gezamenlijk tot een strategie te komen. Hopelijk gaan we als gemeenten werken en handelen naar de resolutie om tot meer gezamenlijkheid te komen. Daar past Venster voor Bedrijfsvoering ook in.”

Venster als spiegel: durven vergelijken én overnemen

Venster speelt volgens Teesink een belangrijke rol in die bredere digitale strategie. “Venster past ook in dat grotere plaatje: de benchmark als spiegel. Waarom doen ze het elders anders? Koplopers zoeken. Tot wat voor inzichten leidt dat? Kennis uitwisselen. Of beter nog: inzetten om goede voorbeelden over te nemen.”

Hij begon met Venster tijdens de decentralisaties, een moment waarop het extra relevant werd. Maar ook meer praktische vragen komen aan bod: “Wat betaal jij voor je ICT en wat betaal ik? Hoeveel overhead heb je? Hoe tijdig handelen we onze bezwaren af?” “Daarbij geen tijd besteden aan dingen die voor de burger niet relevant zijn. Welke ICT-systeem we gebruiken is voor de burger niet interessant. Laten we hetzelfde systeem kiezen. Voorkomen dat iedereen het wiel uitvindt. Informatie delen is dan ook eenvoudiger. Het beleid, dat is voor de burger wél relevant. Dat kan uiteraard per gemeente verschillen. Maar ook Venster is nu nog te vrijblijvend. Dat zou onderdeel moeten zijn van die collectieve digitale strategie.”

Vrijblijvendheid is voorbij: tijd voor landelijke regie

Vooruitkijkend ziet Teesink dat de vrijblijvendheid langzaam verdwijnt. “We hebben lang vertrouwd op goede bedoelingen. Maar dat is niet meer genoeg. Samenwerking moet structureler, steviger en minder afhankelijk van personen.”

Daar hoort volgens hem ook een landelijke regierol bij. “De digitaliseringsstrategie moet niet alleen over techniek gaan, maar ook over de manier waarop we als overheid functioneren. We kunnen niet verwachten dat iedere gemeente dat zelf overziet. Daar ligt ook een taak voor het Rijk. Wat is de digitaliseringsstrategie van BZK? Gaat het alleen om informatieveiligheid? Of zie je het ook als je rol om data te gebruiken om het voor inwoners gemakkelijker te maken? Door bijvoorbeeld net als in Vlaanderen maar 1 keer informatie van een inwoner te vragen en dat de overheid er voor zorgt dat deze informatie terecht komt waar het nodig is. Dat voorkomt dat inwoners bij verschillende loketten telkens hetzelfde verhaal moeten vertellen.”

Een betere overheid begint bij elkaar opzoeken

De toekomst van goed openbaar bestuur ligt volgens Teesink in het vermogen om van elkaar te leren en samen te bouwen aan iets dat groter is dan de optelsom der delen. “Het is niet spannend dat je als gemeente iets nog niet weet. Het is spannend als je denkt dat je het in je eentje moet doen. Door naar elkaar toe te bewegen, worden we allemaal beter. En uiteindelijk draait het maar om één ding: betere dienstverlening voor de burger.”

Wil je mee doen met Venster voor Bedrijfsvoering? Neem dan contact met ons op.